Van welke plant komt matcha?

Bron

Matcha is een poeder dat wordt verkregen door het vermalen van de bladeren van de theeplant, een struik die oorspronkelijk uit het bergachtige gebied tussen China en Myanmar komt.

De theeplant, waarvan de wetenschappelijke naam Camellia sinensis is, groeide ook in het noordoosten van India.

Matcha werd in de 7e eeuw in Japan uitgevonden door een boeddhistische monnik die het uit China meebracht.

De productiemethode is als volgt:

1. Schaduw: Ongeveer drie weken voor de oogst, die meestal tussen april en mei plaatsvindt, bedekken boeren hun velden om 80 tot 90 procent van het zonlicht te blokkeren, zodat de planten niet meer kunnen profiteren. Deze techniek zorgt ervoor dat theeplanten meer chlorofyl en L-theanine produceren, waardoor matcha zijn unieke smaak krijgt.

2. Oogsten: Aan het einde van de schaduwperiode worden de jonge, tere blaadjes met de hand geoogst. Direct na de oogst worden ze onderworpen aan een kort stoombad om de oxidatie onmiddellijk te stoppen en blijven ze groen.

3. Drogen en bereiden: Na het stomen worden de bladeren voorzichtig gedroogd en vervolgens ontdaan van de steeltjes en nerven. De bladeren die zo worden verkregen, “tencha” genoemd, vormen de grondstof die tot matcha wordt vermalen.

4. Malen: Zodra de tenchabladeren droog zijn, worden ze langzaam gemalen met behulp van traditionele granieten stenen molens tot er een extreem fijn poeder ontstaat. De matcha wordt vervolgens direct verpakt in luchtdichte zakken, beschermd tegen licht en zuurstof.

Terug naar blog